Met het decreet van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar is een beslissende stap gezet in de juridische ordening van de sportwereld op het stuk van vrije overgang enerzijds en disciplinaire aangelegenheden anderzijds. De principes zijn nu klaar: 1. transferregelingen, waarbij vergoedingen worden gevraagd, zijn strijdig met de beginselen van vrijheid van arbeid en van vrijheid van vereniging; 2. tuchtregelingen, in het kader van de welke sancties worden genomen ten aanzien vna de sportbeoefenaar, dienen te beantwoorden aan de vereisten van een eerlijk en billijk proces, of nog de rechten van de verdediging dienen geeerbiedigd te worden. Van deze grondrechten kan niet worden afgeweken. In deze studie wordt hoofdzakelijk aandacht gewijd aan het nieuwe decreet. Met het oog op de volledigheid en op verder onderzoek voor diegenen, die zich daartoe geroepen voelen, bevat dit boek een ruim documentair gedeelte met de tekst vna het decreet en de bijhorende parlementaire documenten met o.m. het verslag van de raadpleging van deskundigen en van betrokken sportfederaties uit basketbal, tennis, voetbal, volley en zwemmen.